‘‘Als ik God was’, zong Peter Koelewijn in de jaren ‘70. Als ik God was… ik probeerde het me weleens voor te stellen. Almachtig? Onmogelijk. Dan zou je in jezelf verstrikt raken. En hoe eenzaam zou dat zijn. Een antwoord op alle vragen? Nee, eerder het begin ervan. Stel je voor, dat je zou moeten beantwoorden aan alle verwachtingen die mensen van je hebben? Onbegonnen werk. Als ik God was… Ik moest er niet aan denken.
Hoewel. Hebben we niet allemaal een vonk van God in ons? Zijn we niet allemaal gemaakt om iets van God te verbeelden? Steeds meer werd God voor mij de kracht die het erom begonnen is licht in het donker en orde in de chaos te scheppen. Vanaf den beginne…
‘Als ik God was’. Sinds de rolverdeling van de musical binnen is, is dit niet langer een vraag. Ik ‘ben’ God. Dat wil zeggen, ik speel Hem in de gedaante van vrouw B. Heer-lijk! Niet één persoon maar drie. Een God die met zichzelf in gesprek is. En de Heer blijkt heel vrouwelijk te zijn. Dat we dan juist in dat deel van het verhaal zitten, dat voor mij persoonlijk zo veelzeggend is, is een cadeautje.
Ik geniet van de woordspelingen, de spitsvondigheden, en van hoe God verbeeld wordt. Die brok klei, vormeloos. Waar begin je aan? Dat oorspronkelijke enthousiasme, die naïviteit bijna van God, prachtig om dat te mogen spelen. En wat doe je als het anders wordt dan je gehoopt had? Laat je het werk van je hand los, of ga je het anders vasthouden? De vragen van de intrigant zijn ook die van mij. Van ons misschien wel.
De musical is voor mij één van die ontdekkingsreizen door de vragen van het leven, en welke rol God daarin speelt. Waarschijnlijk zit hen/zij/hij nu ergens te verzuchten: ‘Ze hebben iets van mij gemaakt wat ik helemaal niet ben’. Zoals Stef Bos zong.’’
Mieke Groen
Reactie plaatsen
Reacties