De vrouw van…
De rollen voor de musical Kaïn zijn voor het grootste deel verdeeld. Omdat ik dol ben op toneel
spelen, heb ik mee gedaan met de audities. En een bijzondere rol toebedeeld gekregen: de rol van de
vrouw van Noach.
De vrouw van… Heeft ze geen naam dan?
Nee, ze heeft geen naam. Net als veel vrouwen in de Bijbel. De vrouw van Lot. De dochter van Jefta.
De vrouw van Job. De vrouw van Potifar. De moeder van de zonen van Zebedeüs. De moeder van
Petrus.
Dat is tijdgebonden, natuurlijk. In die patriarchale wereld waren vrouwen ‘de dochter van’ of ‘de
vrouw van’. Dat was hun enige status en bestaansrecht. Hadden ze die status niet, zoals de vrouw bij
de bron in Johannes 4, dan bestonden ze eigenlijk niet. Ze waren niets. Ze moesten op het heetst van
de dag water gaan putten bij de bron, om ontmoetingen met ‘echte’, gerespecteerde mensen te
vermijden.
Toch zijn de Bijbelboeken voor de tijd waarin ze werden geschreven uitermate progressief: er komen
veel vrouwen in voor die cruciale rollen spelen. En veel van die vrouwen hebben zowaar een naam!
Op zondag 6 maart speelt één van hen de hoofdrol: Rachab. We kennen profetes Debora. Eva. Sara.
Batseba. Abigaïl. Hanna en Penina. Sifra en Pua. Esther. Tamar. Ruth en Noömi. Maria. Om er maar
een aantal te noemen.
Ik ben volwassen geworden in de tijd van de Tweede Feministische Golf. De eerste, dat was die rond
1900 waarin vrouwen streden voor vrouwenkiesrecht. De tweede was die van de jaren ’70 en ’80. Als
theologiestudenten zochten we naar herkenning in de vrouwen van de Bijbel. Verzetten we ons
tegen onderdrukking en achterstelling, zoals we die volop tegenkwamen – en niet alleen in de Bijbel.
Als vrouwen waren we vastbesloten ons niet door patriarchale normen in een bepaalde rol te laten
drukken. Voor mij is het de reden geweest waarom ik zei: ik ga full time werken. En ik zoek een man
die dat juist niet doet en het leeuwendeel van huishouden en kinderopvoeding voor zijn rekening
neemt. Dat was Henk.
En dan nu toch een rol als ‘de vrouw van…’?
Ik weet dat Henk zich er senang bij voelt om ‘de man van…’ te zijn. De man van de predikant. ‘Zo
maak ik alles mee en kan er mijn aandeel in hebben, zonder dat ik voor het voetlicht hoef of de
eindverantwoordelijkheid draag.’ Hij vindt het een heerlijke rol. Wel de lusten, niet de lasten. Een
anonimiteit waar je je plezierig achter kunt verschuilen. Hij had voor zijn gevoel trouwens ook weinig
keus. Ook hij groeide immers op tijdens de Tweede Feministische Golf. Alleen al door man te zijn zat
hij in het verkeerde kamp: dat van de onderdrukkers. Had hij deze rolverdeling niet geaccepteerd,
dan had hij compleet fout gezeten.
Voor mij is het omgekeerde het geval. Een onzichtbare rol was geen optie. Die haakte teveel naar het
traditionele, verfoeide man-vrouw patroon.
Dit wordt dus een echte uitdaging! Een naamloze vrouw zijn in de musical Kaïn. Die dankzij Gerard
van Midden sprekend wordt opgevoerd, maar in Genesis helemaal niets heeft in te brengen.
Maar hé, voor een rol in de musical heb ik wel wat over…
Ellie Boot
Reactie plaatsen
Reacties